PATS-C: Activiteit en ontwikkeling Turkse mot in Tomaat zonder Zwavel

De focus van de proef Tomaat zonder zwavel ligt op hoe de natuurlijke vijanden, zoals Trichogramma en Macrolophus, de eieren en rupsen aanpakken en hoe deze plaag en andere plagen zich verder ontwikkelen. De afgelopen weken heeft Sergio Harinck van Vertify hiervoor twee introducties van Turkse mot adulten (van eigen interne kweek van Vertify) uitgevoerd in de twee afdelingen van de pilot. In week 33 werden vier motten per afdeling geïntroduceerd, gevolgd door vijf motten per afdeling in week 34. Het PATS-C systeem kon de nachten na elke introductie direct waarnemen of de motten actief waren. Dit gaf een indicatie van het succes van de introductie.

 

Waarnemingen in de afdelingen
Kas afdeling 8
: Hier bleek de mottenpopulatie minder goed aan te slaan omdat hier slechts een aantal vliegbewegingen werd waargenomen. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door de leeftijd of gezondheid van de geïntroduceerde adulten, die bij introductie lastig te bepalen is. Desondanks is er in week 34 een rups waargenomen. Dat  wijst erop dat de motten uit de eerste introductie zich toch hebben kunnen voortplanten.
Kas afdeling 9: De volwassen motten toonden meer activiteit. Dat wijst op een hogere plaagdruk in deze sectie. Hier zijn vooralsnog geen rupsen gevonden.

Monitoring en voorspelling met PATS-C
Het PATS-C camerasysteem houdt iedere nacht nauwlettend de activiteit van vliegende insecten in de gaten. De verzamelde beelden worden vervolgens geanalyseerd en verschillende karakteristieken van de geregistreerde insecten gemeten. Op basis van deze karakteristieken en onze modellen van insecten kunnen we het soort mot vaststellen. Door de zeer actieve vliegbewegingen van motten geeft dit een representatieve steekproef, wat over de tijd inzicht geeft in de populatie en dus de ontwikkeling van de plaag. Zo kunnen we de ontwikkeling van achtereenvolgende generaties motten visualiseren.

Op basis van de toename in activiteit kunnen we ook steeds beter voorspellen wanneer welke fase van de mot zich zal voordoen. Vooral de fases waarin veel eitjes worden afgezet en wanneer de rupsen uitkomen zijn cruciaal voor de inzet van biologische gewasbescherming. Hoe kleiner de rups, hoe gevoeliger deze is voor behandeling met natuurlijke vijanden of biologische preparaten. Dit is essentieel voor een effectief biologisch systeem; hoe preciezer de inzet, hoe groter het effect van de biologische bestrijding en hoe beter de plaag kan worden beheerst zonder grotere uitbraken. In de proef verwachten we deze kritieke momenten ook aan de onderzoekers door te geven, zodat zij hier met natuurlijke vijanden gericht op kunnen inspelen.

Volgende stappen en verwachtingen
We verwachten binnen 4-5 weken een nieuwe generatie adulten, afhankelijk van de effectiviteit van de natuurlijke vijanden. Op dat moment kunnen we ook beter voorspellen hoe de populatie zich aan het ontwikkelen is, en of er bijgestuurd dient te worden in de biologische bestrijding. Het PATS-C systeem biedt hierbij een cruciale rol in het monitoren en voorspellen van plagen, waardoor gerichte en duurzame plaagbestrijding mogelijk wordt.

Financiering van deze pilot
De pilot wordt uitgevoerd door Vertify in het kader van het programma Kas als Ecosysteem. Het wordt gefinancierden gecoördineerd vanuit het innovatieprogramma Het Nieuwe Doen in Plantgezondheid van Kennis in je Kas (KijK) en voor de helft door de gewascoöperatie Tomaat. Daarnaast is er een aanzienlijke in-kind bijdrage vanuit de betrokken partijen (Biobest, Bioline en Pats). De proef wordt intensief gevolgd en begeleid door telers.

Jeannette Vriend

Project Bankerplanten met projectgroepen roos en gerbera als praktische denktank

Vorig jaar is het PPS-project ‘Gerichte inzet van bankerplanten voor weerbare teeltsystemen’ van start gegaan. Het project richt zich op de inzet van diverse banker- en nectarplanten om vooral de bladluisbestrijding te verbeteren en ook om te kijken…

Glastuinbouw Nederland - © 2024