Bestrijding bladsprietkever in seringen

Beschrijving

Ontwikkelen van een beheersstrategie voor de roestbruine bladsprietkever op basis van verspreidingsmogelijkheden, plaagontwikkeling en bestrijdingsmethoden (biologisch en chemisch).

Resultaten

De roestbruine bladsprietkever (Serica brunnea) vormt voor seringen een opkomende plaag: de larven (engerlingen) veroorzaken vraatschade aan de plantwortels. Biologische grondontsmetting en biofumigatie blijken effectief tegen deze engerlingen. Ook natuurlijke en (nog niet toegelaten) chemische middelen zijn getest (resultaat: tot 80% doding). Voor bestrijding is het nodig om de engerlingen te kunnen bereiken. Dat is een knelpunt: de larven bevinden zich in de grote dichtvertakte wortelkluit van de seringen.

Er is gekeken naar een middel dat via de wortels wordt opgezogen (resultaat: er is effect maar werkwijze is arbeidsintensief/kostbaar); naar aangieten op het veld (resultaat: er is effect maar werkwijze is arbeidsintensief/kostbaar); en naar uit de kluit lokken (resultaat: niet effectief).

De jonge generatie engerlingen wordt gevonden in augustus (na de kevervluchten in juni). Deze bevinden zich dan nog vrij hoog in de wortelkluit. Op dat moment bestrijden, zou het resultaat van de bestrijding kunnen verbeteren.