Plaagbestrijding in zomerbloemen

Beschrijving

In de teelt van zomerbloemen wordt bij de bestrijding van plagen als trips, mineervlieg, luis en witte vlieg vrijwel uitsluitend gebruik gemaakt van hoog- (spuiten) en laagvolumetechnieken. Daarbij komt het gewasbeschermingsmiddel echter niet altijd op de plek waar het moet zijn en moeten de behandelingen vaak worden herhaald.

Door het toepassen van nieuwe innovatieve toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen de effectiviteit van de toepassing te verbeteren en de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddel omlaag te brengen.

Resultaten

De twee onderzochte toedieningstechnieken zijn Phyto-drip en de Smart Pill. Bij Phyto-drip wordt het gewasbeschermingsmiddel toegediend bij het zaaien of bi het steksteken. Het middel komt dus heel gericht bij het plantje terecht. De plant is daardoor vanaf het begin van de teelt beschermd. Bij de Smart-Pill techniek wordt er naast het zaadje van het gewas nog een zaadje (vaak een slazaadje) gezaaid. Dit is een dood zaadje dat voorzien is van een coating waar het gewasbeschermingsmiddel in verwerkt is. Het voordeel is dat ook hier het middel meteen vanaf het begin beschikbaar is en gericht bij het plantje wordt toegediend. Het nadeel van een slechtere kieming door het coaten is er niet.

Alle Phyto-drip- en Smart Pill-behandelingen leiden tot significant minder trips dan in de onbehandelde controle en de referentie.