Bestrijding turkse mot in paprika

Beschrijving

In dit onderzoek wordt in de eerste fase in het oorspronkelijke verspreidingsgebied van de turkse mot gezocht naar nieuwe natuurlijke vijanden van deze plaag, met name eiparasieten. De kweek van sluipwespen wordt geoptimaliseerd en er worden kooiproeven uitgevoerd met eerder geselecteerde sluipwespen.

Resultaten

Spaanse specialisten tegen turkse mot zijn de eiparasiet Trichogramma sp., de gregaire soort Cotesia vanessae, de solitaire soort Hyposoter didymator. Een solitair uit Nederland is Microplitis spinolae. Trichogramma achaeae vindt alle lokaties, parasiteert hierbij 90% en is minimaal 14 dagen actief. C. vanessae is niet zo lang actief, maar bouwt een populatie op in het gewas. De populatiegrootte van het aantal vrouwtjes groeit en de periode dat de vrouwtjes actief zijn speidt zich steeds meer. Het aantal geparasiteerde rupsen stijgt hierdoor. In de kas werd 2,2 rups/wesp geparasiteerd. In de kooi was dit 3,3 rups/wesp. Gemiddeld waren er 24 nakomelingen per rups. Proeven met de Nederlandse inheemse soort waren niet erg succesvol. Het is mogelijk dat er een lijneffect van invloed is op de effectiviteit van C. vanessae. Met het goede zoekvermogen van Hyposoter didymator werden in de kas 6,2 rupsen/wesp geparasiteerd t.o.v 14,5 rups in de kooi. Microplitis spinolae komt spontaan voor in Nederlandse kassen. Deze wesp toonde echter een wegvlieggedrag in de proefkas. Onderzoek zou zich moeten richten op het stimuleren van het spontane optreden van deze sluipwesp. Mogelijk is er een overwinteringsvorm in popstadium. Dit is interessant voor massaproductie.