Bestrijding bodemplagen in glastuinbouw en zomerbloemen

Beschrijving

In deze PPS zetten we in om door middel van gedragsbeïnvloeding van zowel het plaaginsect als de natuurlijke vijanden tot een betere bestrijding van bodemplagen te komen. Dit doen we door in te zetten op de volgende vernieuwende sporen:

A) Plaag-afwerend substraat: Manipuleren van het geurprofiel van het teeltsubstraat om een versterkte aantrekking/afweer van bodemplagen (potwormen, rouwmuggen en koolvliegen) en hun natuurlijke vijanden te bewerkstelligen

B) CO2-alginaatcapsules: Het lokken en doden van ruststadia van larven (emelten en engerlingen) met CO2-alginaat capsules.

In aanvulling op deze twee vernieuwende invalshoeken wordt relevante basiskennis vergaart over de biotische en abiotische factoren, die de ontwikkeling en overleving van Lyprauta beïnvloeden. Deze nieuwe inzichten worden vervolgens in samenspraak met de telers gericht geëvalueerd binnen de volgende teeltsystemen:

1. Phalaenopsis teelt (potwormen; Lyprauta),

2. Opkweek van potplanten en biologische kruidenteelt (rouwmuggen; Sciaridae)

3. Sierkool (koolvlieg; Delia radicum)

4. Bloementeelt van vaste planten en trekheesters (engerlingen en emelten).

Resultaten

Deze PPS bestaat uit 3 onderdelen:

  1. Er is eerst een literatuurstudie naar de biologie, gedrag, preventie en biologische bestrijding van rouwmuggen (Sciaridae) en oevervliegen (Ephydridae) uitgevoerd. Deze hinderlijke muggen en vliegen komen zeer algemeen voor in de glastuinbouw. Ze veroorzaken cosmetische schade op de bladeren door hun uitwerpselen, kunnen sporen van schimmelziekten zoals Fusarium en Pythium overbrengen en zorgen voor hinder voor telers en consumenten. Rouwmuggen vormen voornamelijk een probleem voor de opkweek van jonge planten. Rouwmuglarven voeden zich voornamelijk met schimmels, maar ze kunnen ook van de wortels van veel gewassen eten en zo schade veroorzaken. Oevervliegen voeden zich voornamelijk met algen en veroorzaken geen directe vraatschade aan gewassen. Er is speciale aandacht besteed aan de invloed van het teeltsubstraat op de aantrekkelijkheid voor eileg en geschiktheid voor de ontwikkeling van rouwmuggen en oevervliegen.
  2. In de teelt van Phalaenopsis orchideeën wordt belangrijke schade veroorzaakt door zogenaamde ‘potwormen’, feitelijk muggenlarven van de familie Keroplatidae (langhoornmuggen). Deze larven, welke zich in het substraat bevinden, prederen in eerste instantie op bodemorganismen. Ze veroorzaken echter ook vraatschade aan wortelpunten, wat leidt tot een algehele groeivertraging. Zelfs bij lage aantallen langhoornmug larven – meestal zit er maar één larve in een pot - wordt de schadedrempel al overschreden door het relatief lage aantal wortels van Phalaenopsis. Onderzoek is uitgevoerd naar a) de biologie van langhoornmuggen, met name naar Lyprauta cambria, en b) verschillende manieren om L. cambria te bestrijden, en/of ervoor te zorgen dat de larven minder schade berokkenen aan de wortelpunten van Phalaenopsis.
  3. Nav de literatuurstudie is vervolgens onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van een ‘attract- en kill’ strategie voor rouwmuggen (Sciaridae) en oevervliegen (Ephydridae) beschreven. Allereerst is onderzocht welke substraatsamenstellingen het meest of juist het minst aantrekkelijk zijn voor rouwmugvrouwtjes. Vervolgens is op basis van de meest aantrekkelijke substraatsamenstelling een loksubstraat ontwikkeld, welke in combinatie met een gele vangplaat in de praktijk twee keer zoveel rouwmuggen aantrok dan een gele vangplaat alleen, en in kooien het aantal rouwmuggen in het teeltsubstraat van viooltjes kon halveren. Ook bleek de roofkever Dalotia (voorheen Atheta) coriaria te worden aangetrokken door het loksubstraat. Oevervliegen bleken niet te reageren op geuren van substraat of algen. In een kas werd wel een spontane besmetting van oevervliegen met een entomopathogene schimmel ontdekt. De werking van dit Beauveria bassiana isolaat tegen oevervliegen is vergeleken met commerciële entomopathogene schimmels en is vervolgens gebruikt voor de ontwikkeling van een ‘attract- en kill’ strategie. Experimenten lieten zien dat oevervliegen de dodelijke schimmel kunnen overbrengen vanuit lokbakken met algen waaraan de schimmel is toegevoegd, naar andere algenplekken waar oevervliegen zich ontwikkelen.
Projectnummer 15139
Looptijd 08-06-15   -   01-04-18
Afgerond Ja
Uitvoerder Wageningen University & Research, Business Unit Glastuinbouw
Document

Onderzoek en projecten

Ralstonia solanacearum (Rsol).

Afgerond

In 2015 is een variant van deze ziekteverwekker gevonden in kasrozen bij zowel opkweekbedrijven als telers. Roos was tot deze besmetting niet bekend…

Hygiëneprotocol Fusarium in sla

Afgerond

In het winterseizoen van 2014/2015 is een toename van uitval geconstateerd in de bedekte grondgebonden teelt van sla. De aantasting is in de loop van…

Glastuinbouw Nederland - © 2024