Systeemoplossing ziekten en plagen in grondgebonden teelten

Beschrijving

Doel van het project was het verhogen van bodemweerbaarheid, voornamelijk tegen wortelknobbelaaltje Meloidogyne incognita, door het stapelen van maatregelen, zoals toevoeging van compost en antagonistische micro-organismen, waardoor gewassen beter bestand zouden zijn tegen o.a. wortelknobbelaatje Meloidogyne incognita en oomyceet Pythium ultimum.

Als modelgewassen zijn tomaat (bioteelt) en chrysant gekozen, omdat in beide teelten de problematiek van wortelknobbelaaltjes steeds groter wordt door een beperkt aantal beschikbare (of in het geval bioteelt in inputlijst opgenomen) nematiciden en niet altijd voldoende werking van de beschikbare middelen. Uit onderzoek is gebleken dat er een synergistisch, positief effect is van toepassing van compost in combinatie met micro-organismen (Bacillus of Streptomyces) in bestrijding van wortelknobbelaatjes. Uit uitgevoerde

proeven blijkt dat effecten van de behandeling gewasafhankelijk zijn. Toepassing van champost en micro-organismen lijkt beter te werken op primaire infectie van wortelknobbelaaltjes in tomaat dan in chrysant. Champost is een compost met hoog zoutgehalte en toepassing daarvan had een significant effect op EC van de grond. Het kan daarom niet uitgesloten worden dat zoutgehalte in de grond na champost toepassing een negatief effect had op chrysant, terwijl er geen effect was op de groei van tomaat. Bovendien is binnen dit project onderzoek uitgevoerd naar aanwezigheid van entomopathogene schimmels in de bodem, die een rol zouden kunnen spelen in onderdrukking van insectenplagen zoals trips.

Daarnaast is een eerste verkenning gedaan naar mogelijkheden om door vergroting van de bovengrondse en ondergrondse biodiversiteit in de biologische glastuinbouw, door middel van "companion cropping" een gezondere bodem te bereiken.

Resultaten

In de bodemgebonden teelten onder glas zijn wortelziekten een belangrijk knelpunt. Met name wortelknobbelaaltjes (Meloidogyne sp.) en plantpathogene oomyceten en bodemschimmels, zoals Pythium
ultimum, Fusarium oxysporum en Verticillium dahliae kunnen significante productieverliezen veroorzaken.

Doel van het project was het verhogen van bodemweerbaarheid, voornamelijk tegen wortelknobbelaaltje Meloidogyne incognita, door het stapelen van maatregelen, zoals toevoeging van compost en antagonistische micro-organismen, waardoor gewassen beter bestand zouden zijn tegen o.a. wortelknobbelaatje Meloidogyne incognita en oomyceet Pythium ultimum.

Als modelgewassen zijn tomaat (bioteelt) en chrysant gekozen, omdat in beide teelten de problematiek van wortelknobbelaaltjes steeds groter wordt door een beperkt aantal beschikbare (of in het geval bioteelt in
inputlijst opgenomen) nematiciden en niet altijd voldoende werking van de beschikbare middelen.

Uit onderzoek is gebleken dat er een synergistisch, positief effect is van toepassing van compost in combinatie met micro-organismen (Bacillus of Streptomyces) in bestrijding van wortelknobbelaatjes. Uit uitgevoerde proeven blijkt dat effecten van de behandeling gewasafhankelijk zijn. Toepassing van champost en microorganismen lijkt beter te werken op primaire infectie van wortelknobbelaaltjes in tomaat dan in chrysant. Champost is een compost met hoog zoutgehalte en toepassing daarvan had een significant effect op EC van de grond. Het kan daarom niet uitgesloten worden dat zoutgehalte in de grond na champost toepassing een negatief effect had op chrysant, terwijl er geen effect was op de groei van tomaat.

Bovendien is binnen dit project onderzoek uitgevoerd naar aanwezigheid van entomopathogene schimmels in de bodem, die een rol zouden kunnen spelen in onderdrukking van insectenplagen zoals trips.