Effectieve gewasbescherming in substraatbedden

Beschrijving

Substraatbedden worden onderzocht als mogelijke oplossing voor de problematiek van emissie van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen in grondgebonden kasteelten. In substraatbedden worden drie behandelingen getoetst op hun effectiviteit in bestrijding van bodem gebonden plantpathogenen. De behandelingen zijn: grondstomen, cultuurkoken en bodemresetten. Naast de effectiviteit wordt ook gekeken of substraatbedsystemen weerbaarder gemaakt kan worden tegen Pythium.

Een belangrijk onderdeel voor de toepasbaarheid van emissiebeperkende teeltsystemen is de economische rentabiliteit. Deze mag niet verslechteren ten opzichte van de gangbare teeltwijze. Chrysant is gekozen als modelgewas. De vertaling naar andere gewassen volgt daarna. Dit onderzoek is opgezet naar aanleiding van de uitkomsten van project 13645.34: "Consultancy: Inventarisatie telen op substraatbedden".

Resultaten

Substraatbedden vormen een oplossing voor hoge energie- en arbeidskosten van grondstomen en de emissie van gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten naar oppervlaktewater. Substraatbedden moeten gemakkelijk te ontsmetten zijn en niet gevoelig voor ziekte en plagen. Er zijn daarom systeemontsmettingsmethoden getoetst; namelijk grondstomen, cultuurkoken en bodemresetten. Hiervan is grondstomen de snelste, de goedkoopste en het meest effectief in het ondiepe substraatbed. In het diepe grondbed is bodemresetten het meest effectief. Een proef met kleurstof laat zien dat een gewasbeschermingsmiddel zich via watergift snel en gelijkmatig kan verspreiden door het ondiep substraatbed. De vestiging van roofmijt is laag, in zowel veen als zand. Een mulchlaag verbeterd de vestiging. Kweekbakken zorgde voor een sterke toename in roofmijten. Beide methoden leiden nog niet tot minder trips. Voor weerbaarheid tegen Pythium is porie volume, de draagkracht van het substraat voor bacteriën en een hoge zuurgraad belangrijk. De zand- en grondbedden kunnen een acceptabele kostenstijging kunnen hebben tot drie procent, volgens de bedrijfseconomische analyse bij chrysant, freesia en lisianthus.